Observeren en vragen stellen
Bij diagnosestelling worden gezicht, lichaamstype -en houding en bewegingspatroon geobserveerd. De stem, de geur van de adem en de ademhaling leveren ook kostbare informatie. De vragen die de arts stelt zijn voornamelijk bedoeld om de diagnose die gesteld word aan de hand van de andere aanwijzigingen, te bevestigen.
De pols
Het opnemen van de pols speelt een centrale rol bij de diagnosestelling. Door de polsname verkrijgt de arts een energetisch beeld van het lichaam. Op drie verschillende punten van de polsen wordt druk uitgeoefend. Deze punten corresponderen met een van de yin-yang-paren van de inwendige organen. Er wordt gevoeld naar snelheid, regelmaat, diepte, breedte, lengte,… Door wetenschappelijk onderzoek heeft men de hoge graad van nauwkeurigheid en klinische validiteit van deze methode kunnen demonstreren.
Tongdiagnostiek
Na de polsdiagnostiek komt in de Chinese geneeskunde de tongdiagnostiek. De Chinezen zien de tong als een weerspiegeling van het lichaam. De analyse van de tong houdt rekening met de vorm, de kleur, de grootte, de beweging en het residu erop aanwezig. Elk orgaan heeft zijn eigen zone op de tong: Het hart vinden we terug op het tongpuntje, de zone van de longen ligt vooraan, direct na de hartzone. De toestand van lever en galblaas wordt waargenomen aan de zijkanten van de tong. De zone van maag en milt bevindt zich in het midden. Helemaal achteraan de tong situeren zich de zones van de nieren en bekkenorganen (darmen, blaas en genitale organen). Op basis van deze verschillende diagnostische methoden, stelt de arts tenslotte de diagnose.


Op basis van deze verschillende diagnostische methoden, stelt de arts tenslotte de diagnose.